donderdag 26 februari 2015

Ik werk dus ik ben

Op de vraag: 'wat doe je?' geven de meeste mensen als antwoord het betaalde werk dat ze verrichten. Dat is veelzeggend voor onze tijd waarin werk heel belangrijk is voor wie je bent. Natuurlijk mopperen velen op maandagmorgen en zeggen ze dat ze het liefst altijd vakantie hebben. Maar als mensen door de crisis hun baan kwijtraken, dan merken ze hoe bepalend dat werk eigenlijk voor hen is. Ik heb dat ook. Mijn werk is zo'n groot onderdeel van mijn bestaan, ik kan me niet voorstellen hoe mijn leven er anders uit zou zien.
Onze cultuur slaat er in door. Wij moeten het druk hebben. Iemand die zegt dat hij niet zoveel te doen heeft, die stelt niet zoveel voor. Ik ben druk, dus ik besta. Misschien is het wel een soort verslaving om altijd iets te moeten doen en nooit echt rust te kunnen krijgen. We moeten wel verder, want wie ben ik anders?
Voor mij is dit een van de redenen om te geloven. Want de bijbel laat al zien dat mensen de neiging hebben om hun werk veel te belangrijk te maken. Daarom wordt er ook regelmatige rust voorgeschreven. Zes dagen om te werken en een dag om te genieten van de liefde van God en van mensen. Want alleen wie pauzeert, ontdekt hoeveel er gehouden wordt van hem door de bron van de liefde, God.
‘Wat doe je?’, vraagt iemand me. En ik antwoord: ‘Ik ben, want er wordt van me gehouden.’

donderdag 19 februari 2015

Ook ik kijk via een bril

Als ik je zie, dan heb ik al een mening over je. Niet dat ik gelijk vertel wat ik denk en meestal weet ik ook niet door welke bril ik kijk. Dan gaat het gewoon automatisch. Zo werkt het bij mij en bij alle mensen. Ik las laatst zelfs dat we de meeste beslissingen en meningen in een fractie van een seconde in ons onderbewuste nemen. Mensen die zeggen dat ze in staat zijn om mensen altijd volledig open te benaderen liegen of houden zichzelf voor de gek. We vinden altijd wel wat.

Best irritant, al die oordelen die je tegenkomt. Ook al slaan ze nergens op, toch raken ze je. Als iedereen hetzelfde vindt over je, dan zal het toch wel waar zijn. Zo werkt het in ons hoofd. We worden geraakt door al de oordelen van anderen, omdat we er zelf ook in gaan geloven. Zo gaat het op de basisschool als kinderen gepest worden (een kind dat vaak genoeg piskind wordt genoemd, denkt dat ook van zichzelf), maar bij de grote kinderen in de volwassenwereld werkt het net zo (als je maar vaak genoeg wordt buitengesloten, ga je vanzelf denken dat je er niet bijhoort).
Geloven betekent dat geen enkele mening over mij  nog interessant is. Ook niet wat ik vind over anderen trouwens. Er is nog maar een zienswijze die mij boeit en dat is die van God. Die vindt het oké als ik met hem omga. Ik mag zelfs tegen hem zeuren, piepen en klagen. Dus al die meningen in het (onder)bewuste kunnen de boom in.  

donderdag 12 februari 2015

Alles sloopte ik om te weten

Ik wil altijd precies weten hoe iets in elkaar zit. Als kind vond ik het heerlijk om wekkers, radio’s en andere dingen te slopen. Beetje jammer dat ik daarna niet meer wist hoe het in elkaar gezet moest worden. Overigens kan je met de huidige apparaten weinig meer uit elkaar halen. Die zijn gemaakt om weg te gooien als ze niet meer werken. Jammer voor alle kinderen die willen slopen en weten.

Maar nog steeds ben ik nieuwsgierig en wil ik achterhalen hoe iets zit. Zou echt niemand van de politiek of de NAM geweten hebben dat er aardbevingen zouden komen in Groningen? Ik kan het bijna niet geloven. Ik wil achterhalen hoe het zit. Het moet toch heerlijk zijn om journalist te zijn en te ontdekken of en wie er al die jaren iets onder de pet heeft gehouden.
Veel mensen denken dat geloven vooral is voor luie mensen die niet precies willen weten hoe het zit. Want, zo zeggen ze: geloven zorgt ervoor dat je niet meer zelf kritisch nadenkt. Als gelovige zou je dan alles voor zoete koek slikken. Voor mij is dat juist niet zo. Ik wil zoveel mogelijk weten van deze wereld en door geloof weet ik dingen die ik anders niet zo makkelijk zou accepteren. Ja, voor nieuwsgierige mensen is geloven geweldig. Daardoor weet ik veel meer. Paulus in de bijbel heeft het over mysteries die hij als gelovige kent.

woensdag 4 februari 2015

Mijn baby is zo kwetsbaar

Als ik onze baby Levi aankleed of uitkleed,  dan vliegt het me soms aan: wat ben je kwetsbaar als je zo klein bent en nog helemaal niets zelf kan (behalve de noodzakelijke babyvaardigheden). Er hoeft maar een virusje rond te gaan of hij is ziek. En o, als hij maar niet van de bank rolt en op de grond terecht komt.  Die hele ontwikkeling tot volwassenheid is een heel traject. Wat kan er vreselijk veel mis gaan op die lange weg die hij nog te gaan heeft. Nu zijn zijn handjes nog zo zacht, maar straks zijn er littekens een eelt als symbolen van het gevecht met het leven. Als die gedachten naar boven komen, stop ik ze even hard weer weg.

Als ik oude mensen zie, dan overvalt me soms diezelfde kwetsbaarheid. Een van hen zei het een keer trefzeker tegen me: ‘ik ben bezig met de laatste blaadjes van mijn kalender.’ Mooie uitspraak die zijn kwetsbaarheid liet zien.
De realiteit is dat niet alleen het begin en het einde zo kwetsbaar zijn. Het hele leven kan zo maar een vreselijke draai krijgen.  We zijn kwetsbare mensen. Er moet toch iets of iemand zijn die ons een beetje kan beschermen? Die kleine handjes van een baby probeer je als vader of moeder te koesteren, maar je moet ook loslaten. En wie beschermt er dan? Dat is voor mij God. De bijbel zegt dat God als een schild is waar je kan schuilen, als baby, als oudere en zelfs als gewone volwassene.