donderdag 22 oktober 2015

Je zou maar een kind krijgen

Een joods verhaal gaat als volgt. God had een grote spiegel. Door de weerkaatsing werd het beeld van God over de aarde verspreid. Maar de spiegel ging kapot. Nu waren er vele duizenden stukjes. Elk stukje weerkaatste de Eeuwige nog steeds, maar slechts een klein stukje. Elk mens is een afgebroken onderdeel van die oorspronkelijke spiegel. Nog steeds wordt God afgebeeld door de mensen. Maar mensen kunnen dat niet alleen. Ze hebben anderen nodig.
Als er een baby wordt geboren, dan krijg je het beeld van God in huis. Hoog bezoek dus. Dat blijkt ook wel. Want alles draait om de pasgeboren baby. Hij hoeft maar een kikje te geven of hij wordt opgepakt, krijgt voortdurend kusjes en als het tijd is om te drinken krijgt hij zijn speciale drank die precies op de goede temperatuur is gebracht. Een prinselijke behandeling voor een bijzonder iemand. Als je, desnoods ’s nachts, je baby in je armen houdt, dan kijk je naar iets van God. Dat kwetsbare huidje, die mooie kraaloogjes, die kleine handjes: ze laten zien hoe God is.
En het laat zien hoe belangrijk mensen zijn. Ze zijn kennelijk in staat om iets van God te weerspiegelen. Dat is hun opdracht in het leven. Niet dat ze dat alleen kunnen. Ze hebben er andere mensen voor nodig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten