donderdag 23 juni 2016

Ik laat ze maar in hun sop gaar koken

‘Erger je niet aan slechte mensen, wees niet jaloers op wie kwaad doen.’ Dit goede advies is te lezen in het boek vol liederen in de bijbel. Het is psalm (zo heten liederen in de bijbel), 37. Het advies is om je niet op te laten jagen door mensen die door gemeen te doen zichzelf verrijken. Het is beter om zelf betrouwbaar te zijn en te zien hoe het uiteindelijk vaak afloopt: de vredelievenden hebben de toekomst, is een van de hoopvolle uitspraken uit dit lied. Wie kwaad op kwaad stapelt in zijn leven, die komt verkeerd uit. Die blijft alleen achter. Wie wil nog met hem omgaan?

Ik vind het een advies waar ik wat mee kan. Ik kan me vreselijk ergeren aan mensen die verkeerd doen. Of het nou verkeersaso’s zijn of mensen die willens en wetens anderen oplichten, ik kan me er over opwinden. Dan lees je weer dat iemand net een nieuwe fiets heeft en hij is gestolen. Belachelijk toch. Of je leest over directeuren die valse declaraties indienden, ambtenaren die zich lieten omkopen. Er is niet veel voor nodig om mijn over dat soort dingen boos te krijgen.


Wat een heerlijk idee dat ik de wereld niet hoef te verbeteren. Laat die aso’s maar lekker in hun sop gaar koken. 

woensdag 15 juni 2016

Je moet wel dank je wel zeggen

‘Wat zeg je dan?’, hoor ik mijzelf zeggen als er weer eens een koekje richting onze zoon van net twee jaar gaat. Hij snapt het nog niet helemaal, want meestal herhaalt hij het 'alsjeblieft' waarmee het koekje werd gegeven. ‘Nee’, zeg ik, ‘jij moet dan dank je wel zeggen.’ Daarna volgt een ‘dankiewel’ en natuurlijk een goedkeurende brom van mijn kant. Soms is het een heel blij bedankje. Een andere keer is zijn humeur net anders en komt er maar met moeite iets over zijn lippen.
 
Ik vind het belangrijk dat mijn kinderen dank je wel leren zeggen. Niet omdat het koekje zo’n geweldig cadeau is, maar omdat het leven veel leuker wordt als je dank je wel zegt. Want van geschenken wordt het leven leuker. Je geniet veel meer van dingen die je krijgt dan van zaken waar je (meent) recht op te hebben. Daarom maakt dank je wel zeggen het leven veel leuker.


De bijbel bevat naast vele verhalen ook ongeveer 150 liederen. Deze liederen bevatten alle mogelijke gevoelens die wij mensen kunnen hebben. Ze gaan over de blijdschap en het chagrijn van het leven. Maar eigenlijk elk lied laat zien dat het goed is om ‘dank je wel’ tegen God te zeggen. Soms een blij bedankje. Een andere keer komt het er met moeite uit. Ik leer van die liederen dat mijn hele leven een cadeautje is van God. En als ik dank je wel zeg, dan wordt het leven veel leuker. 

woensdag 8 juni 2016

Bang Nederland


Ik las een verhaal in de krant over het komende Europees Kampioenschap voetbal voor mannen (ouder dan 21). Het wordt beleefd als het sportevenement met de meeste beveiliging ooit. Terwijl er heel wat toernooien zijn geweest waar op elke hoek van de staat een tank klaar stond. Maar we zijn bang met elkaar in Europa. Bang voor terroristen, voor mensen die anders zijn. In dat opzicht is het geen probleem dat het Nederlandse elftal niet meedoet. Want dan hoeven we daar geen angst voor te hebben. Maar ja, hoe gaat het straks in Rio met de Nederlandse atleten? En dan zijn we ook nog bang voor onze pensioenen, bang voor de klimaatveranderingen , bang dat we een afwijking hebben met een paar letters of juist bang dat we geen etiket op onszelf kunnen plakken.
Ik weet niet of het terecht is of we zo bang zijn. De wereld is voor mij te ingewikkeld om daar iets over te zeggen. Het is van alle tijden dat mensen van hun eigen tijd zeggen dat het nog nooit zo erg was. Maar het maakt niet zoveel uit of angst redelijk is. Ik heb hoogtevrees. Het maakt niet uit of je tegen mij zegt dat ik echt niet val. Dat weet mijn hoofd ook wel, maar mijn buik en longen reageren heel anders. Angst is een gevoel.

Daarom vind ik de bijbel een mooi boek. Die is lang niet altijd rationeel, maar schreeuwt het gewoon uit: God, bevrijd ons van onze angsten. Een mooi gebed in het boek vol liederen in de bijbel. 

donderdag 2 juni 2016

Zomer in Zeeland

Als kind kwam ik in de zomer vaak in Zeeland. Dat waren de zomers waarin het nog niet zo vaak regende en dus veel meer blauwe lucht zichtbaar was. Overdag was dat natuurlijk prettig omdat je dan in de zon kon zitten. ’s Nachts kon je de sterren goed zien, omdat er geen wolken waren. Daar komt nog bij dat het in Zeeland toen (en nu ook nog wel) veel donkerder was doordat er minder lichtvervuiling was. Die paar vuurtorens waarvan de baan licht over de hemel veegde, maakten het donker alleen maar intenser. In die donkere nachten keek ik als kind veel naar de sterren. Niet dat ik veel verder kwam dan de Grote Beer en de Melkweg. Dat is ook niet nodig om onder de indruk te komen van de grootsheid van de ons omringende ruimte. Dat kan ik me vooral herinneren van die nachtelijke uren buiten: De grootsheid van wat ik zag en mijn eigen kwetsbaarheid.

Precies deze ervaring beschrijft het liedboek uit de bijbel. Lied 19 vertelt hoe al die sterren de grootheid van God laten zien. Dat vind ik een herkenbare gedachtesprong. Die sterren zijn zo geweldig imponerend. Daar moet iets achter zitten. En dat kan alleen maar God zijn. Op die manier kan iedereen die naar die sterren kijkt wel iets van God voelen en ervaren.