donderdag 2 juni 2016

Zomer in Zeeland

Als kind kwam ik in de zomer vaak in Zeeland. Dat waren de zomers waarin het nog niet zo vaak regende en dus veel meer blauwe lucht zichtbaar was. Overdag was dat natuurlijk prettig omdat je dan in de zon kon zitten. ’s Nachts kon je de sterren goed zien, omdat er geen wolken waren. Daar komt nog bij dat het in Zeeland toen (en nu ook nog wel) veel donkerder was doordat er minder lichtvervuiling was. Die paar vuurtorens waarvan de baan licht over de hemel veegde, maakten het donker alleen maar intenser. In die donkere nachten keek ik als kind veel naar de sterren. Niet dat ik veel verder kwam dan de Grote Beer en de Melkweg. Dat is ook niet nodig om onder de indruk te komen van de grootsheid van de ons omringende ruimte. Dat kan ik me vooral herinneren van die nachtelijke uren buiten: De grootsheid van wat ik zag en mijn eigen kwetsbaarheid.

Precies deze ervaring beschrijft het liedboek uit de bijbel. Lied 19 vertelt hoe al die sterren de grootheid van God laten zien. Dat vind ik een herkenbare gedachtesprong. Die sterren zijn zo geweldig imponerend. Daar moet iets achter zitten. En dat kan alleen maar God zijn. Op die manier kan iedereen die naar die sterren kijkt wel iets van God voelen en ervaren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten