donderdag 29 september 2016

Hij blijft maar vragen

Ik ben er soms zat van. Hij blijft maar hetzelfde vragen. Zo heeft hij vanmorgen wel tien keer gevraagd: ‘Eten we vanavond?’ De eerste twee of drie keer geef ik vriendelijk antwoord. Maar daarna wordt elk antwoord steeds meer een grom. Ik probeer het nog een keer: ‘Dat heb je al een paar keer gevraagd. Dat weet je wel.’ Die reactie laat hij even bezinken om vlak daarna weer te vragen naar de inhoud van het voedermoment aan het begin van de avond. En dat is niet het enige waar hij vaak om vraagt. Net zo goed gaat het om de vraag ‘Waar is mama?’ Om het nog maar niet te hebben over zijn gebedel om koekjes (daar kan hij in een half uur wel twintig keer om vragen) of zijn gejengel om een ijsje bij de Hema als we daar in de buurt zijn (oké, dat is ook mijn eigen schuld. Die ijsjes zijn te lekker). Het is leuk als je ruim twee jaar bent en kan praten. Maar soms…

Zou God mijn vragen ook wel eens net zo zat zijn? Dat Hij denkt: ‘Dat heb je al zo vaak gevraagd. Nu is het wel een keertje klaar.’ Of zou de schepper van hemel en aarde gewoon wat meer geduld hebben dan ik? Dat zou zomaar kunnen. 

Ik ga het wel weer proberen vandaag. We eten vanavond vegetarische lasagne. 

donderdag 22 september 2016

Lekker geslapen!

Meestal wordt één na jongste zoon uit zichzelf wakker. Geregeld op een tijdstip dat hij van ons nog wel even door had mogen slapen. Maar een enkele keer moeten wij hem wakker maken. Meestal ’s middags, omdat hij dan niet te lang moet slapen. Want dan komt hij ’s avonds niet zo makkelijk in dromenland. We moeten hem voorzichtig wakker maken. Anders is hij  daarna niet te genieten. Op de één of andere manier moet hij het idee hebben dat hij toch zelf wakker is geworden. Dat gaat het beste als je het gordijn open schuift. Daarna heb je de gelegenheid om te zien hoe hij ontwaakt. Hij wrijft eens in zijn oogjes, draait zijn hoofd opzij, lacht en zegt: ‘lekker geslapen. Nu drinken.’ In een oogwenk is de slaap verdwenen en staat hij weer ‘aan’ en kan er flink tegenaan.
De bijbel gebruikt het beeld van de snelheid waarmee slaap verdwijnt om aan te geven hoe kwetsbaar mensen zijn. Je lijkt heel wat, maar er hoeft maar iets te gebeuren en dan blijkt het leven zomaar in de gevarenzone te zitten. In een oogwenk is dat gezonde en sterke gevoel weg en ben je overgeleverd aan artsen en medicijnen. Zo snel als de slaap verdwenen is, zo snel zijn wij weg. 

De bijbel vertelt dat God gelukkig eeuwig is en dat hij niet kwetsbaar is als wij mensen.

donderdag 15 september 2016

Op het strand

Het was misschien wel de laatste dag dat het kon en er was een studiedag van de basisschool. De juffen hadden een studiedag, om het precies te zeggen. Dus de kinderen mochten thuisblijven. En daarom gingen wij dus naar het strand.

Ik ben een groot liefhebber van het strand. Dat komt ongetwijfeld door mijn jeugd waarin ik weken lang op het strand zat, in het water zwom en zandkastelen bouwde. Nog steeds geeft het me een gevoel van vrijheid als ik de laatste duinenrij over ben en al dat water zie. En dan de geur van zout en zand. Zodra ik dat ruik, vergeet ik het gewone leven en ontspan. Die zee is ook zo groot. Ik word klein en dat geeft rust.
Dat ervaart ook een na jongste zoon. Voorzichtig doet hij wat stapjes het water in. Dan kijkt hij over het water en zucht eens diep. Nee, zo ver kan hij nog niet lopen. Hij blijft staan. Als hij een stapje opzij doet, dan valt hij. Die zee is ook wel een beetje eng en zo vreselijk groot.

Als de Bijbel wil uitleggen hoe geweldig groot God is, dan gebeurt dat vaak door te vertellen over de zee die God heeft gemaakt. De grootheid van de zee, de diepte van het water, het weerspiegelt Gods grootheid. Ik ontspan. 

donderdag 8 september 2016

De tomatenoogst van dit jaar

Al jaren probeer ik elke zomer kleine tomaatjes te kweken. In maart zaai ik de plantjes. Op een gegeven moment moeten ze naar buiten en dan is het afwachten wat de oogst zal zijn. Meestal oogst ik tot in oktober wel vruchten. Hoeveel er door mij geplukt kan worden kan ik eigenlijk nooit goed voorspellen. Er zijn jaren geweest dat ik elke dag handenvol eraf haalde en dat de kinderen elke dag zich vol aten aan tomaten. Soms viel het ook tegen, dan had ik slechter zaad uitgekozen en waren de planten niet zo goed. Soms kwam het door mijzelf dat de oogst tegenviel. Dan vergat ik op tijd te snoeien of te dieven zoals dat bij tomatenplantjes heet. Maar de laatste jaren ben ik daar heel trouw in. Want anders valt er niets te plukken. Ik kan de omstandigheden zo maken dat er in ieder geval iets kan groeien.
Dit jaar is de oogst goed. De foto is van slechts een dag en gisteren waren het er net zoveel.

Het is een mooi beeld van geloven. Ik heb er zelf invloed op of het bloeit en groeit of niet. Ik moet het bijhouden en zorgen dat er soms wat wordt gesnoeid. Dan kan mijn geloof zo groeien dat er geoogst kan worden.