woensdag 27 september 2017

Onze Gorillaatjes

Met een abonnement op diergaarde Blijdorp horen wij bijna bij de vaste bewoners van dit gedeelte van Rotterdam. Natuurlijk zijn de gorilla’s een van de favoriete dieren om te bezoeken. Zilverrug Bokito zit meestal rustig op een plekje. Daar is eigenlijk niet zoveel aan. De jongste twee zijn erg grappig. Die noemen wij met de namen van onze jongste twee zonen. ‘Kijk, we maken weer ruzie’, roept de een na jongste als de jongste berggorilla’s achter elkaar aanzitten. De identificatie is bijna compleet. Ik snap dat wel. Thuis willen ze met hetzelfde speelgoed spelen. Niet omdat ze daar zin in hebben, maar omdat de ander daar mee speelt. En dat is bij die kleine gorilla’s hetzelfde. Alleen gaat het dan niet om een stukje duplo, maar om een touw. Zodra de ene gorilla naar boven schiet, wil de ander hetzelfde. En dus maken ze ruzie.

De fascinatie voor deze behaarde beesten zit erin dat ze zo op ons lijken. Ik herken niet alleen mijn jongsten erin, maar dat jaloerse willen hebben wat een ander heeft, zie ik terug bij mijzelf en andere mensen. Heeft iemand iets moois gekocht, dan denk snel: ‘zo dat is oneerlijk, dat wil ik ook.’ Dat zeg ik natuurlijk niet. Ik ben gaan aap, maar volwassen. Ik denk het wel. En als ik het nog niet van mijzelf zag, dan herinnert de bijbel me wel aan mijn jaloersheid. 

donderdag 21 september 2017

De tuin is te klein

We hebben maar een klein tuintje achter ons huis. Tuin is ook al een te groot woord voor het plaatsje achter ons huis, met daarin een paar plantenbakken. Onze jongste twee kinderen willen er dus ook nooit lang spelen. Dan lopen ze naar het hek en proberen dat open te prutsen. Onderhand kunnen ze dat ook, dus we moeten het hek op slot doen. Anders lopen ze zo naar buiten en daar is het gevaar. Daar zijn de auto’s en andere risico's voor peuters die niet verder dan een meter voor zich uitkijken. Met een glijbaantje en een zandbak proberen we het plaatsje zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Maar dat werkt maar een poosje. Daarna lonkt het hek, en daarachter de wereld met alle gevaren. Ze kunnen beter binnen blijven.

Het zijn net mensen, die kinderen van ons. Mensen kunnen ook beter blijven binnen het hekwerk dat God om zijn goede wereld zet. Het hekwerk bestaat uit aanwijzingen hoe je het beste je leven kan vormgeven. De tips en tricks van de Schepper. Maar dat is voor ons mensen niet genoeg. We willen naar buiten, het zelf uitzoeken. En we kunnen het hek open maken. Dan staan we zo in onze eigen wereld, waar het gevaarlijk is. 

donderdag 14 september 2017

Twee en nee

Onze jongste zoon wordt bijna twee en hij zegt voortdurend…nee! Bij alles wat je wilt gaan doen met hem is de mogelijkheid aanwezig dat hij dat op dat moment niet wil. Want hij ontdekt dat hij zelf iemand is. Daarom gilt hij vaak nee. Ook als het eigenlijk iets heel leuks is. Wil je uit bed? Nee! Wil je naar buiten? Nee. Soms lukt het om er rustig onder te blijven en heel hard tegen jezelf te zeggen dat het een fase is die vanzelf over gaat. Maar andere momenten is dat minder makkelijk en word ik boos op hem. Niet dat het iets helpt. Hij gilt gewoon nog harder nee. Veel beter is het om met een grapje of een omweg je doel te bereiken. Dus vraag ik niet: wil je uit bed?, maar zeg ik: wil je in bed blijven? Dan zegt hij nee en kan ik hem eruit halen. Zo bereik ik soms via een andere route wat ik wil.

Volgens mij is dat precies wat God met deze wereld doet. Wij mensen zeggen snel en koppig nee tegen de liefde van God. Maar God wil wel zijn doel bereiken: dat God en mens in liefde en harmonie met elkaar samenleven. Jezus is Gods omweg om ons nee te omzeilen. Zo doet God wat hij uiteindelijk wil, want God is liefde.  

donderdag 7 september 2017

He, daarboven

De woonkamer van ons huis ligt op de eerste verdieping. Daarom is mijn conditie erg goed. Ik loop de hele dag de trap op en af. Zeker met kleinere kinderen verbrand je heel wat extra calorieën. Geregeld komen onze jongste twee thuis en horen ze dat hun oudere broers en zus boven zijn. Er moet natuurlijk direct contact gezocht worden, want ze willen weten wie er thuis is. Meestal roepen ze dan: ‘He, daarboven. Wie ben je? Wij zijn ook weer thuis.’ In de loop van de maanden is het standaardantwoord geworden: ‘He, daar beneden, ik ben … Fijn dat je er weer bent.’ Of natuurlijk een variant erop, maar altijd gaat het over daar boven en daar beneden. Vol vertrouwen roepen ze naar boven in de verwachting dat er een antwoord zal komen. En elke keer blijkt dat ze inderdaad een antwoord krijgen en dat iedereen het fijn vindt dat ze er weer zijn.

Veel mensen hopen dat er wel iets is na dit leven of dat er wel een God is tegen wie ze kunnen praten. Maar ze missen het vertrouwen dat daarboven echt antwoord zal geven. Het zou mooi zijn om met net zoveel vertrouwen als mijn jongste jongens te roepen: ‘He, daarboven, ik ben er.’ Om dan daarna te ervaren dat boven antwoord: ‘He daar beneden, wat fijn dat je er bent.’